dinsdag 5 april 2011

Reflectieverslag

Deel A
Persoonlijke leerdoelen


Beroepstaak 1; Het ontwikkelen, ontwerpen en uitvoeren van CKV lessen;


Dit project zie ik als een mogelijkheid tot groei en vernieuwing. Ik verwacht dat ik kennis op zal doen over het vak CKV zelf en over al de disciplines die zij behelst ( theater, dans, muziek etc.) en dat ik zowel interdisciplinair als binnen mijn eigen discipline kan leren van de verschillende manieren van lesgeven die mogelijk zijn ( werkvormen). Tegelijkertijd is het een mogelijkheid om te ervaren hoe je een culturele activiteit kan ontwikkelen naar aanleiding van een museumbezoek of iets dergelijks, je eigen visie hierin kunt verwerken en hoe je dit in de praktijk kunt brengen en of dit in de praktijk ook daadwerkelijk werkt ( het ontwikkelen en uitvoeren van een culturele activiteit.) Daarnaast is het ook een mogelijkheid tot reflectie die ik optimaal zou willen benutten; anderen fungeren als een spiegel en kunnen goede en bruikbare tips meegeven, tegelijkertijd fungeer ikzelf ook als spiegel voor een ander. Samenwerking is daarom dan ook van groot belang en een project als deze zal mij in ieder geval een opstapje bieden voor deze samenwerking ( tips, trucs, meer kennis van en inzicht krijgen in andere disciplines).


Beroepstaak 2 ; Het ontwikkelen, ontwerpen en uitvoeren van interdisciplinaire projecten zowel binnen- als buitenschools;

Bij het ontwikkelen, ontwerpen en uitvoeren van interdisciplinaire projecten zijn voor mij de volgende competenties het meest van belang; kunstpedagogisch vermogen en operationaliserend vermogen. Voornamelijk zal ik willen werken aan mijn kunstpedagogisch vermogen omdat het mij belangrijk lijkt om linken te kunnen leggen tussen de uitvoering van lessen van verschillende disciplines en mijn eigen discipline en/of een werkvorm van een andere discipline binnen mijn eigen discipline zou kunnen integreren. Hiervoor is het dan ook van belang om te werken aan mijn operationaliserend vermogen; het kennis maken met verschillende disciplines en hierin meer inzicht krijgen ( verdieping) opdat ik een eigen visie hierover kan vormen en de andere disciplines ook binnen mijn discipline kan integreren. Daarbij spelen automatisch de andere competenties ook een belangrijke rol. Vermogen tot groei en vernieuwing; het presenteren of verzorgen van een workshop uit mijn eigen discipline om de andere disciplines zo ook meer inzicht te geven in mijn vak , tegelijkertijd kunnen zij hierover hun visie uiten wat wellicht weer helpt in het vormen van mijn eigen visie. Reflectief vermogen; reflecteren op mijn eigen deelname en ervaringen m.b.t. het interdisciplinair werken; opdat ik uit deze ervaringen ( met tips en trucs en meer kennis) mijn creërend vermogen kan ontwikkelen;

Beroepstaak 3 ; Het ontwikkelen, ontwerpen en uitvoeren van Kunst(algemeen) lessen ( in het eerste studiejaar is de uitwerking van deze beroepstaak uitsluitend voorwaardenscheppend) ;

Waar ik hierbij voornamelijk aan zou willen werken is mijn communicatief vermogen. Dit omdat ik eerlijk gezegd nog niet helemaal thuis ben in dit vakjargon en het dus belangrijk voor mij is om tijdens dit project mijn kennis hierover te verbreden en verdiepen opdat ik dit ook daadwerkelijk kan verwoorden en kan verwerken in een educatief eindproduct. Hiervoor is het uiteraard dan ook belangrijk om te werken aan mijn kunstpedagogisch vermogen; kennis verwerven over de positie en inhoud van het vak CKV in de 2e fase van het voortgezet onderwijs en de verschillende disciplines die daarbinnen aan de orde kunnen zijn. Dit zou ik willen bereiken d.m.v. de voorafgaande beroepstaken en d.m.v. de cultuurgeschiedenis – lessen. Ik heb, als het goed is, dan mijn kennis verbreed en mij meer verdiept in andere disciplines en heb een eigen visie kunnen ontwikkelen op de leerlijn kunst en cultuur en weet ik hoe ik deze kan overbrengen in een interdisciplinair team.


Deel B

Terugkijkend op dit project en mijn vooraf opgestelde leerdoelen kan ik wel met zekerheid zeggen dat ik een groei heb doorgemaakt; ik weet nu veel meer over de andere disciplines en mijn kijk hierop is op een positieve manier beïnvloed; door middel van de verschillende lesjes/culturele activiteiten weet ik nu veel meer vaktermen waardoor ik ook beter heb leren of beter kan kijken naar theater of dans. Ook heb ik kennisgemaakt met verschillende werkvormen zowel binnen mijn eigen discipline als daarbuiten. Naar aanleiding van de verschillende lesjes/activiteiten, en mijn eigen les, heb ik dan ook ondervonden dat het prettig is of dat het prettig gevonden wordt wanneer er vaktermen/begrippen worden gebruikt en uitgelegd. Dit ontbrak eigenlijk grotendeels in mijn eigen lesje en nu weet ik dus, na de opbouwende kritiek van medestudenten en studenten van theater en dans, dat het aanreiken van vaktermen juist een bepaald houvast biedt en diepte geeft aan een culturele activiteit.

Verder bleek het ook erg moeilijk te zijn om de spanningsboog in zo`n activiteit hoog te houden; ik concentreerde me bijvoorbeeld bij het nabespreken van de opdracht (fotograferen vanuit verschillende perspectieven in groepjes) voornamelijk op eén groepje, ik betrok de rest er niet echt bij waardoor hun aandacht verslapte. Dit kan dus nog verbeterd worden; de vierde wand, het betrekken van iedereen, moet doorbroken worden; de studenten van theater zijn hier min of meer experts in, uit hun lesjes, hun manier van lesgeven kon je goed afleiden hoe zo`n vierde wand doorbroken kan worden ( bijv. Natuurlijke houding; gelijksstellen aan de rest/persoonlijke mening geven. Een activiteit uitgevoerd door eén groepje ook bespreken met de rest etc.)

Wat ik verder erg leuk vond en waar ik ook veel van heb geleerd is van het samenwerken. Tijdens het vertalen van een museumbezoek naar een culturele activiteit heb ik met twee heel andere persoonlijkheden samengewerkt. We hadden allemaal een andere kijk op dingen maar hebben toch een manier van lesgeven gevonden waarbij we deze verschillende visies konden samenvoegen; ieder verzorgde een deel van de les die op een eigen manier ingevuld kon worden. Dit werkte wel, ik zag ook bij een lesje van dans dat verschillende manieren van lesgeven binnen eén les daadwerkelijk ook een positief effect kan hebben; twee dames van dans legden de uit te voeren handelingen heel verschillend uit. De ene was heel rustig, legde alles stap voor stap uit deed het daarna voor en herhaalde veel ( wat voor de houterige mensen van beeldend een prettige werkvorm was), en de andere was wat losser, voerde de handeling meteen uit en ging wat sneller ( prettig voor de mensen met al enige danservaring).


Wat mij tijdens de interfacultaire lessen verder is opgevallen is dat iedere discipline gebruik maakt van ongeveer dezelfde parameters, deze worden alleen op een andere manier ingevuld. Bij theater zit het aspect spanning bijvoorbeeld in de manier waarop de stem gebruikt wordt (klankkleur). Door iets wat eigenlijk als heel erg beschouwd wordt overdreven vrolijk te vertellen, creëer je eigenlijk iets bevreemdends (echt/onecht) wat tegelijkertijd interessanter wordt en de spanning in het stuk houdt. Bij dans zit deze spanning bijvoorbeeld in de verstilling van een beweging of in de (spier)kracht van een beweging; contraction and release. Bij beeldend kun je dit aspect ook in meerdere dingen terugvinden bijvoorbeeld kadering binnen de fotografie; de ruimte waarin beeldelementen worden geplaats en of begrensd.

Verder heb ik tijdens de interfaculteit zo veel verschillende indrukken opgedaan waarbij ontzettend veel nieuwe mogelijkheden aan zijn gebonden. Het lijkt mij echt ontzettend leuk om een interfacultair project te gaan doen waarin de verschillende werkvormen van de verschillende disciplines kunnen worden samengevoegd of elkaar kunnen aanvullen. Ik heb al een kleine poging gewaagd maar door de geringe tijd was mijn samenwerking met een toekomstig docente dans niet echt optimaal; maar het biedt wel perspectief want er zijn zoveel mogelijkheden en eigenlijk ook raakvlakken dat dit een leuk begin was; een kleine ontdekkingsreis.


Ik denk dat ik de vooraf opgestelde leerdoelen zeker wel meer heb ontwikkeld, ik heb zeker meer kennis verkregen en meer verdieping. De lessen/het kunst maken/ de vertaling van het eigen werk naar een andere discipline zijn echt een opstapje geweest met betrekking tot mijn docentschap. Ik kan nu linken leggen tussen de verschillende disciplines en heb ook wel een duidelijk beeld van hoe een culturele activiteit ontwikkeld/ontworpen en uitgevoerd kan worden en welke verschillende werkvormen er ingezet kunnen worden. Ook weet ik nu welke mogelijkheden er allemaal zijn met betrekking tot samenwerking met een andere discipline en omdat ik al een poging tot samenwerking heb gedaan wat er anders kan en welke opties er zijn ( en wat dus niet werkt ( heeft gewerkt)) . Ik weet nu ook van mezelf wat ik verder zou kunnen ontwikkelen bijvoorbeeld manier van lesgeven; de spanningsboog behouden/vierde wand doorbreken. Ook heb ik gemerkt dat mijn creërend vermogen, het maken van kunst en een vertaling hiervan naar aanleiding van een andere discipline, niet zo geweldig is, ik zou wel kunnen zeggen dat mijn zwakte dus vooral zit in de uitvoering .


Evaluatieverslag

Ik vond de interfacultaire lessen ontzettend leuk, heb veel mensen ontmoet van theater en dans en vond het heel erg interessant om kennis te maken met hun vak en de invulling hiervan. De sfeer hierbij was niet zo gedwongen en iedereen was wel nieuwsgierig naar andere disciplines. Daarnaast was het ook erg leerzaam; er werden verschillende werkvormen toegereikt die zeker toepasbaar zijn en ook werd er bij iedere opdracht en na elk gegeven lesje hierop gereflecteerd, door zowel docent als student. Dit is erg prettig want zo weet je wat anders kan (tips) en wat er mogelijk is; je leerde van elkaar wat eigenlijk al een soort van samenwerking tot stand bracht. De lessen en activiteiten hebben mij dan ook doen inzien hoe breed het vakgebied eigenlijk kan zijn of worden en wat er allemaal mogelijk is, dit ook met betrekking tot de diversiteit in culturele activiteiten.

De begeleidingsmomenten hebben mij ook erg geholpen. Het is best moeilijk om een idee te vertalen naar een beeld; om keuzes te maken. De hulp van de begeleiders en medestudenten heeft mij doen inzien op hoeveel verschillende manieren of door middel van aanpassingen/weglatingen ik een ‘goed’ beeld zou kunnen neerzetten ( de tunnel kon verbreden ( tunnelvisie)). Helaas heb ik naar mijn gevoel niet echt een goed beeld neer kunnen zetten maar ik weet nu wel hoe ik dit anders/beter had kunnen doen (mits mijn technische/uitvoerende vaardigheden beter waren).

De interfaculteit vond ik over het algemeen wel goed in elkaar steken qua organisatie, ik wist bijvoorbeeld wel waar ik aan toe was ( bij het zelfportret) en waar het mij naar toe bracht; interfacultaire vertaling/ inzicht -> raakvlakken/mogelijkheden. Stapje voor stapje werden we er naar toe geleidt; eerst opdrachten binnen de eigen discipline/ museumbezoek voor inspiratie/ kijkje in de keuken bij andere disciplines/reflecties hierop ook vanuit andere disciplines. Ik vind dat dit erg goed en ook helder in elkaar is gezet. Bij de start van het project had ik wel een beetje het idee dat het allemaal een beetje chaotisch was maar dat is denk ik omdat ik toen nog niet echt wist wat ik kon verwachten en wat er van mij verwacht werd, daarom was de reader natuurlijk ook erg handig. Verder heb ik er eigenlijk niet zoveel op aan te merken, ben nog steeds bezig om de grote hoeveelheid verschillende indrukken te verwerken en ben al zeer benieuwd naar het volgende project, waardoor ik denk ik wel kan stellen dat het een voldoeninggevend project was. Wat ik wel leuker had gevonden was als de begeleiders ook een zelfportret hadden gemaakt. Dit omdat het een persoonlijke opdracht is en wanneer de begeleiders dit ook zouden doen wordt het misschien toch wel meer ‘persoonlijk’. Daar komt bij dat ik ook wel zou willen weten hoe zij zo`n opdracht zouden uitvoeren en zal dit ook tastbaar zijn gemaakt ( en ik ben gewoon benieuwd naar de kunstenaar achter de leraar:)).

maandag 4 april 2011

Museumbezoek (MMKA)

In het kader van het zelfportret gingen we op zoek naar mogelijke inspiratiebronnen. In het Museum voor de Moderne Kunsten te Arnhem moesten we op zoek naar minstens vijf werken(kunstenaars) die ons aanspraken. De werken van de kunstenaars, Elisebet Stienstra, Maryam Najd, Esiri Erheriene-Essi, Marlene Dumas en Dineo Seshee Bopape, spraken mij het meest aan.

Elisabet Stienstra;

Haar werk, de houten Maria doorboort met lichtstralen, vond ik gewoon erg mooi, het werk lag/stond op de grond en ook al waren de 'lichtstralen van hout, het kwam wel over als ware het echte lichtstralen. Het deed me gewoon iets al kan ik niet echt verwoorden wat.



Later kwam ik dit werk van haar tegen, wat erg lijkt op de foto`s die ik heb gemaakt ter verdieping van mijn zelfportret ( de leegte).


( mijn lege kamer:( , :))


Maryam Najd;





Wat mij in eerste instantie aansprak in haar werken was vooral 'het vage', niet alleen omdat, in de meeste werken die ik van haar heb bekeken, het leek alsof je door een doek heen keek maar ook door het onherkenbare in het herkenbare, alsof er iets is weggehaald uit een bepaalde voorstelling of dan wel bedekt is met een laag.


Esiri Erheriene-Essi
;



In haar werk vond ik vooral de combinatie tussen tekst en beeld goed werken. Bij het schilderij, wat je op deze afbeelding niet kunt zien, zag je echt allerlei lagen, en verfklodders,verf-drippings, het zag er erg interessant uit. Ook de kleuren spraken mij erg aan ( het oranje/geel met rood/ de vlakken niet helemaal gevuld:))


Marlene Dumas
;




Hoewel dit niet het werk is wat ik van haar heb gezien in het museum kan ik wel zeggen dat haar werk mij intrigeert. De portretten zoals je hierboven ziet geven mij het gevoel alsof er een bepaalde afstand is gecreëerd, alsof het onbereikbaar is. Bij ander werk van haar krijg ik juist weer het gevoel alsof ik niet degene ben die kijk maar juist degene ben die bekeken wordt, maar toch blijft er een zekere afstand bestaan;



Dineo Seshee Bopape;



In het museum had zij een hele installatie staan, wat bestond uit allerlei kleine 'woonkamertjes' van spullen, en wat ik had begrepen waren dit gevonden spullen. Ik dacht hierbij meteen aan de 'leegte', aansluitend bij het idee van mijn zelfportret; je ziet allerlei spulletjes staan, er is iets maar je weet niet wat er is of wat er is geweest dit is enkel een indruk of afdruk van iets, een gevoel ,een moment een verlies etc. Haar werk sprak me dan ook wel het meest aan. Daarnaast zag ik bij een van de 'woonkamertjes' een televisiebeeld waarop een filmpje afspeelde genaamd; feeling cosmic. Nu had je een beeld van een persoon maar je kon nog steeds niet thuisbrengen wat je nu zag, en wat het nu was.

Op haar werk ging ik, met mijn eigen idee nog in mijn hoofd, verder borduren waarop ik uitkwam op een gevoel, een herinnering, de kosmos, de orde, de ruimte,en weer de leegte:). Hierna heb ik dan ook een klein tekstje geschreven ( Horror Vacui).




Horror Vacui.

In correspondentie met de werkelijkheid
wordt mijn bestaan erkend.
Dit is waar. Waar is dit?
Ik ben hier. Is dit waar?
Hier is waar. Waar is hier?
Hier is een afwezigheid. Afwezigheid is hier.
Ik ben hier aanwezig.




Horror vacui betekent angst voor de leegte
, nu ben ik ook wel bang voor de leegte omdat ik dit in verband breng met de dood en met mijn soms onopvallende persoonlijkheid ( ben soms een beetje onzichtbaar:)) Wanneer ik ergens ben geweest laat ik enkel een leegte achter, een ander die op de plek komt waar ik net ben geweest zal bij wijze van spreken niet weten dat ik daar ooit heb gestaan ( in mijn zelfportret wil ik dan ook een afdruk maken in deze leegte, iets achterlaten, een herinnering). Daarnaast vraag ik mij constant af dat als wanneer ik er niet meer ben, wat ik dan achterlaat, wat is kenmerkend voor mij, welke herinneringen zullen er zijn? Wat laat ik achter op de wereld ( mijn wereld - omgeving)? Dit vult mij eigenlijk met een leegte:), iets wat ik niet kan vinden, maar er wel moet zijn, toch?

In welk opzicht is deze leegte die ik voel, of soms al achterlaat,anders dan de leegte wanneer ik er niet meer ben?


Hieronder nog even de beschrijving van de onzekerheden, zoals een beetje hierboven, van wikipedia;

• In de filosofie staat horror Vacui voor de onzekerheid van de mens, die niet kan leven met twijfel en onzekerheden, en niet ingevulde vraagtekens. Volgens deze redenering probeert de mens op elke vraag een passend antwoord te vinden, en voor alles een verklaring te zoeken.